Over de geschiedenis van carnaval bestaan er veel twijfels. Er zijn ver uiteenlopende theorieën van wetenschappers die de oorsprong van dit feest hebben onderzocht. Er zijn twee mogelijke theorieën over de geschiedenis van carnaval. Voor de eerste theorie moeten we terug naar de oudheid. Toen vonden de zogenoemde lente-zonnewende en vruchtbaarheidsfeesten plaats. Deze feesten leken verdacht veel op het huidige carnaval.
Andere historici denken dat de geschiedenis van carnaval veel later is ontstaan uit het Christendom. Ze zijn er van overtuigd dat de naam van carnaval komt van de Latijnse uitdrukking carne vale dat vaarwel aan het vlees betekend. Tijdens de vroege middeleeuwen zijn er feesten ontstaan op de vooravond van de vasten. Dit is waar de naam vastelaovend zou kunnen vandaan komen.
De Feesten uit het verleden.
1. Zagmoekfeest
Het Zagmoekfeest had veel weg van het carnaval dat we nu kennen. Het is een soort nieuwjaarsfeest dat rond 2600 voor Christus in het oude Mesopotamië plaats vond. Dit festijn zou 5 dagen duren. Tijdens deze dagen waren de slaven gelijk aan hun meester. Ook was er een processie met een groot versierd schip dat een misdadiger meevoerde in Koninklijke kleding. Hetzelfde als Prins Carnaval die we kennen uit onze tijd. Maar op het einde van het feest moest zijn Koninklijke mantel af, want er stond hem een straf te wachten. Een soort reinigingsritueel waarbij de godheid voor de zonde van het volk sterft. De mensen konden dan het nieuwe jaar met een schone lei beginnen.
2. Zonnewendefeest in Egypte.
Vanaf 21 December begon het feest van de vruchtbaarheid in het oude Egypte. Met een grote optocht werd de stier Apis rondgereden op een schip met wielen. Deze stier had tussen zijn horens een zon. Het feest had te maken met de legende van Toth die een overwinning had behaald tegen de Zonnekoning Ra. De vrouw van Ra had overspel gepleegd en de Zonnekoning sprak een vloek over zijn vrouw uit. Daardoor kon ze geen enkele dag van het jaar meer kinderen baren. Maar Toth hielp de vrouw om de vloek te verbreken en eiste 1/70 van het jaar. Hierdoor kreeg het jaar 5 extra dagen. Op deze dagen werd de vrouw vruchtbaar en vond het vruchtbaarheidsfeest plaats ter ere van Toth.
3. De Romeinse Saturnalia
Bij het begin van de lente werd er in het Romeinse rijk de Saturnalia gevierd. Het feest dat rond 21 maart plaats vond, was ook de start van het nieuwe jaar. Laten verzette Keizer Julius Caesar het nieuwe jaar naar 1 januari. Maar het volk bleef het feest vieren in de lente, omdat het de traditie was om graan te zaaien en dat was niet mogelijk in januari. De Saturnalia waren religieuze feesten die zeven dagen duurden met veel wijn, spijs, muziek, dans en overspel. De slaven waren deze dagen vrij en mochten hun meesters bespotten en bekritiseren. Hierdoor verkleedden de meesters zich zodat ze onherkenbaar waren. Om aan de spot van de slaven te kunnen ontsnappen. Tijdens de Saturnalia werden er ook stoeten gehouden ter eten van de God Bacchus, de schenker van levensvreugde en wijn.

4. Vooravond van de vasten
In de vroege middeleeuwen feestten de mensen aan de vooravond van de vasten of ter begroeting van de nieuwe lente. De kerk had veel macht en invloed in Europa. Het religieuze instituut vond dat duivelse feest maar niks. In 325 bepaalde het Concilie van Nice dat het maar eens afgelopen moest zijn met die ‘uitspattingen’ en ’heidense rituelen’. Maar hoe de kerk ook haar best deed, de dreigementen en verboden hadden weinig effect. Ruim 200 jaar later liet Paus Gregorius de Grote de vastenperiode ingaan op Aswoensdag. Het hele carnavalsgebeuren werd ervoor geplaatst. Zo was er toch een duidelijke scheiding tussen het heidens feestgedruis en de christelijke vastenperiode.
De geschiedenis van carnaval gaat dus ver terug in de tijd. Maar ik denk dat carnaval het meest vergeleken kan worden met de feesten voor de vasten die in de middeleeuwen zijn ontstaan.